Bijlage A — BKG Biertypen

Volgens het Bier Keurmeesters Gilde

A.1 Biertypenlijst

Tabel biertypen volgens BKG (versie 2.4, Juli 2021)
Klasse A Klasse B Klasse C Klasse D
American Pale Ale Alt Barley Wine (GB-USA) Baltic Porter
Berliner Weisse American Amber-Red Blond(e) Barley Wine (D)
Bitter Blond Bohemian / Czech Dark Lager Brut (Méthode Champenoise) Bière de Garde (Ambreé)
Brettanomyces Blond Brown Ale Dortmunder Strong Black IPA (BIPA)
California Steam Dunkelweizen Double / Imperial IPA Bo(c)kbier
Dortmunder Export Fruit / Framboise Lambic India Pale Ale (GB) Dubbel
Faro Irish Dry Stout India Pale Ale (USA) Dubbelbock
Gose Kriek Lambiek (Oude) Lichte Dubbelbo(c)k Export Stout
Irish Red Ale Mild Ale (Dark) Meibo(c)k Imperial Red Ale
Kölsch Milk (Sweet) Stout Sterk (Dubbel) Witbier Old Ale
Kuit Münchener Dunkles Sterke Blonde Quadrupel
Münchener Helles Oatmeal Stout Sterke Saison Russian Imperial Stout
New England IPA (NEIPA) Oud Bruin (NL) Tripel Scotch Ale
Oktoberfest Porter Weizenbock (Hell) Sterke Vlaamse Bruine
Ordinary & Best Bitter Schwarzbier Weizen(doppel)bock
Oude Geuze Lambiek Vlaams (Oud) Bruin
Pale Ale (GB) Vlaams Rood
Pils(ener)
Pilsener (Urtyp)
Saison
Session India Pale Ale
Speciale Belge (Belgische Pale Ale)
Weizen
Witbier

A.2 Dubbel kenmerken

Algemene kenmerken

Een dubbel abdijbier of trappistenbier is een bovengistend typisch Belgisch, klassiek bier van 6,5 tot 7,5 Vol% alcohol.

Uiterlijke kenmerken

  • Kleur (donker) koper, roodbruin tot donkerbruin.
  • Helder.
  • Stabiele mousse schuimkraag.
  • Een dubbel heeft tamelijk veel koolzuur.

Geurassociaties

  • Licht gebrand donker moutig, soms iets karamel, chocolade.
  • Matig zoetig (esters), fruitig (banaan, pruim, afhankelijk van de gistsoort).
  • Het hoparoma is hooguit zwak waarneembaar.
  • Complex, rijk moutige zoetheid, hints van chocolade, karamel en / of toast (maar nooit gebrande aroma’s).
  • Matige fruitige esters (meestal inclusief rozijnen en pruimen, soms ook gedroogde kersen).
  • Kruidigheid en hogere alcoholen zijn soms herkenbaar.
  • Zwak hoparoma.

Basissmaak

  • Zoetig, bitterig.

Smaak

  • In evenwicht met de geur: zoetig tot mout bitterig, medium alcoholisch.
  • Soms zijn met kruiden toegevoegd, maar altijd in balans met moutigheid.
  • Complexe, medium-volle moutige zoetheid in de hoofdsmaak, matig droog uitlopend.
  • Complex samenspel van mout, esters, alcohol en fenolen (rozijnensmaken komen vaak voor, kruidnagel-achtige kruidigheid is mogelijk).
  • Hoofdsmaak is altijd in de richting van de mout.
  • Geen diacetyl.
  • Niet zo moutig als een bock.

Body

  • Medium
  • Doordrinkbaar.
  • Laag alcoholwarmend.

Mondgevoel

  • Iets plakkerig
  • Iets alcoholwarmend.
  • Koolzuurprikkeling is duidelijk aanwezig.

Nasmaak

  • (licht) moutig
  • Iets bitter met vaak complexe fruitigheid en kruidigheid, afhankelijk van de gistsoort.

Opmerkingen

Een van de meest bekende speciaalbieren in Nederland en België. Minder karamel karakter dan bij een bockbier.

Technische kenemerken

  • Begin SG: 1060-1072
  • SVG: 72-89%
  • Alcoholpercentage (ABV): 6,5-7,5%
  • Kleur: 40-100 EBC
  • Bitterheid: 20-30 EBU
  • Koolzuurgehalte: 5,0-7,0 gr/liter

A.3 Tripel kenmerken

Algemene kenmerken

Een tripel is een bovengistend complex blond Belgisch biertype met 7,5 tot 9,5 Vol% alcohol.

Uiterlijke kenmerken

  • Blond tot goud.
  • Helder (tweeschijn is toegestaan).
  • Stevige, stabiele, romige schuimkraag.
  • Koolzuurgehalte is hoog.

Geurassociaties

  • Complex met kruidige, fruitige en (niet scherpe) alcoholische aroma’s.
  • Duidelijk hoparoma, maar niet overheersend.
  • Licht mout karakter.
  • Fruitigheid loopt uiteen van citrusachtig, banaanachtig tot ander fruit, maar neigt nooit naar oplosmiddelachtige esters.
  • Kruidige fenolen afkomstig van de gist (kruidig, peperig, kruidnagelachtig) zijn waarneembaar, maar mogen niet overheersen.
  • Toevoeging van kruiden (vooral koriander) komt vaak voor, maar is niet vereist.
  • Mooie balans tussen gistkarakter, hop, mout en alcohol.
  • Niets mag overheersen.

Basissmaak

  • Zoetig, bitterig tot bitter.

Smaak

  • Samenspel van kruidige, fruitige en alcoholische smaken, ondersteund door een zachte moutigheid.
  • Hopbitterheid gemiddeld tot hoog, en goed in balans met de moutigheid en zoetheid.

Body

Door het gebruik van tot 25% suiker heeft de tripel weinig body voor zijn hoge alcoholpercentage

Mondgevoel

  • Soepel, alcoholwarmend en met veel koolzuurprikkeling.
  • Een beetje plakkerigheid is toegestaan.

Nasmaak

  • Esters, kruidigheid en moutigheid komen in de nasmaak voor.
  • Door het hoge koolzuurgehalte is de nasmaak droog tot licht zoetig en redelijk bitter.

Opmerkingen

  • Droger en meer koolzuur dan Barley Wine.
  • In vergelijking met Sterke Blonde moutiger
  • Nadruk ligt meer op fenolen dan op esters.

Technische kenmerken

  • Begin SG: 1075–1085
  • SVG: 73% – 90%
  • Alcoholpercentage (ABV): 7,5–9,5%
  • Kleur: 10–24 EBC
  • Bitterheid: 20–40 EBU
  • Koolzuurgehalte: 5,5–7,0 gr/ltr

A.4 Weizen kenmerken

Algemene kenmerken

Een Weizen is een bovengistend blond Duits tarwebier (zonder toevoeging van kruiden) met 4,5 tot 5,9 Vol% alcohol.

Uiterlijke kenmerken

  • blond, geel tot amber
  • Tweeschijn tot troebel (afhankelijk van de manier van inschenken). De gefilterde kristal versie is briljant helder. De forse schuimkraag is romig, glasplakkend en houdt lang stand.
  • Het koolzuurgehalte is zeer hoog.

Geurassociaties

  • Typisch tarwearoma, dat omschreven kan worden als lichte tonen van brood en graan; weeïg en zoetzurig.
  • Karakteristiek aroma van kruiden en fruitige esters afkomstig van de gist. Kruidnagel en banaantjes (4VG) zijn vrijwel altijd aanwezig, daarnaast komt ook nootmuskaat voor.
  • Een hoparoma is vrijwel afwezig; het is subtiel en fijn van karakter indien wel aanwezig.
  • Geen diacetyl of DMS.
  • Vanille, esters of een lichte zuurheid van tarwe, zijn acceptabel en kunnen de complexiteit verhogen, maar mogen niet overheersen.

Basissmaak

  • De basissmaak is zoetig tot zoet, bitterig, soms zurig.

Smaak

  • Banaan en kruidnagel (weinig tot medium sterk, afkomstig van de gist) en aangenaam zoetig.
  • Soms is een zeer lichte vanille of ester smaak; maar nooit dominant, en in balans met de kruidnagel / banaan.
  • Zachte tarwesmaak (brood, graan).
  • Nauwelijks hopsmaak, hopbitterheid is (zeer) laag.
  • Vaak een zurige citrusachtige smaak (afkomstig van de gist en het hoge koolzuurgas gehalte en tarwe).
  • Het totale smaakpalet is rond en smaakvol.
  • Geen diacetyl en DMS.

Body

  • Dun tot medium, maar kan hoger lijken door de gist (in suspensie).

Mondgevoel

  • Plakkerig door de restsuikers.
  • Samentrekkend door het hoge koolzuurgehalte.
  • Los/romig door het tarwekarakter.
  • Levendig (licht mousserend) door het hoge koolzuurgasgehalte.

Nasmaak

  • Droog, ondanks de aanwezige restsuikers.

Opmerkingen

  • In tegenstelling tot Witbier worden geen kruiden toegevoegd en wordt gemoute tarwe gebruikt.

Technische kenmerken

  • Begin SG: 1046-1057
  • SVG: 78% – 84%
  • Alcoholpercentage (ABV): 4,5-5,9
  • Kleur: 6-25 EBC
  • Bitterheid: 10-20 EBU
  • Koolzuurgehalte: 5,5-7,5 gr/lit